Flespompoen

IMG_1264[1]

Flespompoenen zijn rare dingen. Ik zeg het maar gewoon hoe het is.
Toen ik voor het eerst een flespompoen had gekocht heb ik er thuis een klein kwartiertje naar staan staren en wist toen nog niet hoe je zo’n ding veilig aansnijdt. Overdwars doorzagen, horizontaal, diagonaal, verticaal… het bleek niet uit te maken. Je blijft zitten met die kern vol pitjes die je er toch echt handmatig boven de vuilnisemmer met een lepel uit moet gaan staan scheppen.
En dan nog die schil. Die moet er ook nog worden afgesneden. Je kunt hem meebakken of koken, dan wordt hij zacht en eetbaar(-der). Maar als je één advies wilt: doe het niet. Schil hem eraf.

Met pompoen -zo heb ik inmiddels ervaren- kun je een hoop doen, dus dat maakt het ongerief van de voorbereiding weer een beetje goed. Soep, puree, muffins, ovenschotels, het zijn maar een paar bestemmingen voor deze eigenaardig gevormde geel-oranje vrucht (die wij als groente gebruiken).
Ik had nog een half aangesneden pompoen liggen en besloot daar vandaag frietjes van te maken. Het resultaat was redelijk eetbaar. Stel je er niet teveel van voor: ze smaken niet zo krokant als aardappelfriet maar ze zijn goed te doen. Beetje zoetig maar met kruiden en peper en zout kun je er best wat van maken.


De flespompoen is een zoete variant van de gewone pompoen. Hij is het hele jaar door verkrijgbaar. Deze pompoen komt oorspronkelijk uit Guatemala en Mexico. Vandaag de dag wordt ie ook geteeld in Frankrijk, Uruguay, Argentinië, Griekenland, Zuid-Afrika, Italië en Portugal.
Flespompoenen hebben een lange nek en een ronde basis. De vrucht heeft oranje vruchtvlees en heeft een zoete, volgens sommigen nootachtige smaak.
De pompoen bevat een klein beetje zetmeel. Ongeveer 1 gram per 200 gram gekookte pompoen. Vergeleken met bijvoorbeeld sperziebonen: deze bevatten 3 gram zetmeel per 200 gram in gekookte vorm. Dit valt dus mee maar er zijn mensen die last menen te hebben van pompoen. Het is een kwestie van proberen. Als je hem kunt verdragen kun je er veel plezier van hebben en hem gebruiken als bijgerecht.


Belangrijkste voedingsstoffen: betacaroteen, calcium, magnesium, fosfor, kalium, vitamine A en C.


Recept flespompoen frietjes.

Ingrediënten:
1 flespompoen, geschild en in frietjes gesneden
snuf zout
wat bakolie

Verwarm de oven voor op 220 graden.
Spoel de frietjes af onder koud water en laat ze goed uitlekken. Dep ze droog met een schone theedoek en doe ze in een kom met een snuf zout. Schud ze om en laat ze een kwartiertje vocht uitzweten.
IMG_1262[1]
Dep het vocht af met keukenpapier en meng de frietjes met de olie (met je handen, zodat elk frietje een beetje vet is. Laat ze niet druipen van de olie).
Spreid de frietjes uit op een met bakpapier beklede bakplaat. Zorg dat ze elkaar niet raken.
Laat ze 17 minuten bakken. Haal de plaat uit de oven, draai ze met behulp van 2 vorken om en laat ze daarna nog 5 tot 7 minuten bakken.
Breng op smaak met zout en peper. Lekker met mayonaise of ketchup.

IMG_1263[1]

bakbanaan crepes

IMG_0829[1]Eigenlijk hield ik vroeger niet van pannenkoeken. Wanneer ik als kind ergens op een kinderfeestje was en er werden pannenkoeken geserveerd, dan at ik er meestal maar ééntje. Uit beleefdheid. Zo was ik dan weer wel…
Nee, de melige droog-taaie structuur van zo’n flap op mijn bord kon me niet echt boeien. Ik was meer een kind van hartig. Van uitgesproken smaak. Je kon mij uit bed bellen voor een bordje nasi-goreng. Of een stuk gerookte makreel. Rauwkost. Zure bommen. En salmiakdrop. Zakken gingen er doorheen.

Van meer dan één pannenkoek werd ik trouwens misselijk. En ik ging me opgeblazen voelen. Ik vermoed dat ik toen al darm-issues had. Nee, ik weet het nu zeker.
Op vakantie in Frankrijk werd ik volgestopt met croissants en stokbrood en dan zwol mijn buik op tot buitengewone proporties. Als je er met een prikker een gaatje in had gemaakt, had je mij als een leeglopende ballon als een malle rondjes in de lucht kunnen zien draaien, om me vervolgens ergens uit een boom te kunnen gaan plukken. Bij wijze van dan.

Maar goed, we dwalen af. Het ging over pannenkoeken. Ik had in mijn vorige bestaan als werkende young professional met weinig kookambities zonder kinderen, twee keer pannenkoeken gebakken. Voor iemand anders. Twee keer mislukten ze. Ik had het al opgegeven.

Sinds ik een ander bestaan leid met een man, twee kinderen, twee honden en een-heleboel-troep-waar-ik-geen-plek-voor-heb, was ik genoodzaakt het pannenkoekenbakken toch maar weer eens op te pakken. Vanwege kids. En man. En de honden bleken ook pannenkoeken te lusten (?!?) toen er een keer eentje per ongeluk op de grond viel.
Door mijn dieet heeft het een nieuwe dimensie gekregen. De geen-zetmeel-dimensie. En nu vind ik ze wél lekker.

Eerder hebben we American pancake formaat pannenkoekjes van amandelmeel gemaakt. Recept hier: https://almondfigtree.wordpress.com/2013/08/04/zondagmorgenpannenkoekjes/ Die waren ook goed te doen. Deze keer gaan we beslag maken met bakbanaan. Je kunt ze kopen bij de Surinaamse en Aziatische toko’s, bij de meeste Turkse supermarkten of op de markt.

Van bakbanaan – het woord zegt het al – is het de bedoeling dat ie gebakken wordt. Ik gebruik geen groene, maar overrijpe bakbananen. Een kennis van me, een oude dame van Surinaamse afkomst, leerde me de rijpste bakbanaan met de zwartste schil te kopen. Die zijn lekker zacht en zoet, zei ze altijd. Het zetmeel van een rijpe bakbanaan is al omgezet in mono-suikers. Er zit bijna geen zetmeel meer in. Daarom is hij veilig voor mij om te eten. Ik krijg er in ieder geval geen pijn van.

Ik eet ze trouwens ook regelmatig met kousenband en kip. Ger gebruikt ze soms in het beslag voor muffins. Maar je kunt er dus ook pannenkoekenbeslag mee maken. Je bakt er kleine pannenkoeken mee en als je een héle goeie koekenbakker bent, crêpes.

je neemt:
1 grote rijpe bakbanaan
3 eieren
3 eetlepels water of amandelmelk
2 eetlepels gesmolten kokosolie
een snufje zout

Pel de banaan en breek deze in stukken. Doe de stukken in de blender samen met de rest van de ingrediënten. Pureer goed (1 à 2 minuten) tot je een glad beslag hebt.

Maak je koekenpan goed heet, en zet het vuur daarna middelhoog. Dit soort pannenkoeken moeten ietsje langer bakken dan ‘gewone’ pannenkoeken. Zet het vuur daarom niet te hoog.

Doe een klontje kokosolie of boter in de pan en giet kleine rondjes beslag in de pan (ik gebruik 60 ml of 1/4 cup beslag per keer). Draai de pan wat rond om het beslag uit te spreiden tot een mooi rondje.
Als je een crêpepan hebt en een spatel, kun je het beslag met een crêpespatel uitspreiden.
Bak ze tot de bovenkant bubbelt en daarna droger wordt. Draai de pannenkoek daarna voorzichtig om en bak de andere kant nog 15-30 seconden.
IMG_1008[1]IMG_1010[1]

 

 

Broodjes van amandelmeel

005
Brood, wie houdt er niet van. Een goeie verse boterham met een knapperige korst belegd met verse oude kaas van de boer. Mjam. Vroeger kon je me er voor wakker maken. Voor de broodliefhebbers onder de mensen met Spondyloartritis echter – ondergetekende dus ook – verleden tijd.

Brood, vergeet het maar. Over de voedingswaarde van graan voor gezonde mensen is sowieso veel discussie gaande de laatste tijd. Maar de zetmeel die in de graankorrel zit, daar moeten wíj – mensen met reuma – ons druk om maken. Zetmeel, een zwaar vertakte polysaccharide (lees akelig ingewikkelde zetmeelstructuur) is simpelweg lastig te verteren. Daardoor blijven er onverteerde restjes achter die als voedingsbodem dienen voor bepaalde bacteriën in de darmen waarvan je niet wilt dat ze de boel overnemen, waaronder de Klebsiellabacterie.

De overgroei van sommige bacteriën kan zorgen voor infecties aan de darmwand die bestreden moeten worden door het immuunsysteem. Bij mensen met Spondyloartritis valt het systeem niet alleen de infectie aan maar ook bepaalde andere (daarvóór volstrekt gezonde) lichaamsweefsels, zoals de rugwervels en het bekken.
Pijn is het gevolg.
De bacteriën doen het net als wij op voeding. Geef ze minder voeding en ze zijn minder irritant. Vandaar dat je je broodje van de bakker beter kan laten staan en zelf een broodje kunt bakken. Hier volgt een recept voor lijnzaad-amandelmeelbroodjes.

Lijnzaad-amandelmeelbroodjes (ong. 4 stuks):

50 gram gemalen lijnzaad (ik gebruik zelf blond lijnzaad omdat ik dit minder bitter vind smaken)
150 gram amandelmeel
2 eieren
2-3 eetlepels water (water maakt lijnzaad wat slijmerig en dat bindt)
snufje zeezout
(eventueel zou je wat gedroogde kruiden en/of geraspte Parmezaanse kaas kunnen toevoegen voor de smaak, hoeft niet).

001
Verwarm de over voor op 180 °C. Meng alle ingrediënten met elkaar. Kneed met natte handen vier bolletjes die je op de met bakpapier beklede bakplaat plat drukt tot formaat pitabroodje.
Bak ze ongeveer 12-14 minuten stevig en lichtjes bruin. Niet langer want dan worden ze erg droog.

002

Deze broodjes vullen best aardig vanwege het ‘volkoreneffect’ van het lijnzaad. Je kunt ze besmeren met wat je maar wilt (als je beleg maar geen zetmeel bevat natuurlijk! ). Je kunt ze invriezen en ze tot 2 maanden daarna gebruiken. Misschien wel langer. Ontdooien in de broodrooster,  oven of magnetron. Succes!

************************************

Hamburgerbroodjes:
Voor lekkere broodjes met een bite waar je bijvoorbeeld een heerlijke sappige hamburger tussen kan stoppen, heb ik hier een simpel recept:

100 – 125 gram lijnzaad, gemalen
50 gram Parmezaanse kaas(-poeder) of andere geraspte kaas
snufje zout
2 eieren
Doe alle ingrediënten bij elkaar.
Rol balletjes met natte handen en maak platte schijven hiervan op bakpapier. Zet ze 10 minuten in de oven op 180 °C totdat de randen een klein beetje bruin zijn.
Beleg met sla, bacon, schijfjes tomaat, en natuurlijk een zelfgemaakte runderhamburger.
Veel ketchup en mayo (zonder zetmeel) erop en zet je tanden erin!

Smakelijk!